Gedupeerden letselschade wachten onnodig lang op vergoeding

Letselschadeslachtoffers strijden vaak jaren voor ze een schadevergoeding ontvangen van verzekeraars. Radar heeft hier al vaak over bericht. Voor ons aanleiding om een uitgebreid onderzoek te starten naar de ervaringen van letselschadeslachtoffers.

Wat is letselschade?

Radar zette dit voorjaar een enquête online die door 3085 mensen is ingevuld die ervaring hebben met letselschade. Letselschade kan ontstaan na een ongeluk. Wie door toedoen van een ander lichamelijk of psychisch letsel oploopt heeft recht op een schadevergoeding. Bij letselschade moet het slachtoffer – zonder verrijking – volledig gecompenseerd worden en teruggebracht worden in de staat van vóór het ongeval. Daarbij zijn twee artikelen in het Burgerlijk Wetboek van belang: Burgerlijk Wetboek Boek 6 Artikel 162 en Burgerlijk Wetboek Boek 6 Artikel 96. Juridisch lijkt het allemaal goed geregeld, maar Radar bericht al 20 jaar over de slechte afhandeling van letselschade. Voor slachtoffers is het knap lastig om hun recht te halen tegen machtige en kapitaalkrachtige verzekeraars.

15 jaar strijd met de verzekeraar

Een van de invullers van onze enquête is Ingrid van Casteren. Ze reed op 3 april 2005 op een voorrangsweg en werd door een andere automobilist aangereden. Ze was toen 28 jaar en liep door het ongeluk een whiplash, niet aangeboren hersenletsel en een incomplete dwarslaesie op. Voor het ongeval was ze een sportieve vrouw met een leuke baan en een druk sociaal leven. Door het auto-ongeluk raakte ze arbeidsongeschikt, verloor ze haar relatie, kwam ze in de bijstand terecht en belandde bij de voedselbank. Inmiddels is Ingrid al 15 jaar in een strijd gewikkeld met de verzekeraar van de tegenpartij om schadeloos gesteld te worden. Ingrid zegt: ‘Het is gewoon een nachtmerrie, je had zoveel andere dingen kunnen doen en je ziet andere mensen een gezin creëren, een carrière en veranderingen. Bijna iedereen heeft het altijd over de leuke veranderingen en mijn toekomst is gewoon… Wat wordt het volgend jaar he?’

Geen uitkering

Haar huisarts dacht in eerste instantie dat er niets mis was. Maar Ingrid kreeg allerlei uitvalsverschijnselen aan haar arm, ging moeilijker lopen en leed aan onverklaarbare pijnen. Ze belandde in een medische molen. De afgelopen 15 jaar heeft ze ruim 250 consulten en onderzoeken gehad van allerlei artsen en specialisten. Achmea, de verzekeraar van de tegenpartij zei dat haar klachten niet kwamen door het ongeluk. De verzekeraar schakelde een neuroloog in die zei dat Ingrid ALS had. Een ziekte is geen gevolg van een ongeluk, dus de verzekeraar vond dat ze niets hoefde uit te keren. Uit vele andere medische onderzoeken blijkt dat Ingrid geen ALS heeft en dat haar klachten wel degelijk komen door het ongeluk. En voor het ongeval had ze ook niet deze klachten. Desondanks zit haar dossier muurvast.

Geen letsel door ongeval

In de afgelopen 15 jaar heeft Ingrid 8 belangenbehartigers gehad. Sinds vorig jaar staat Maarten Brekelmans haar juridisch bij. Volgens hem komt het de verzekeraar goed uit om de klachten van Ingrid toe te schrijven aan een ziekte. Brekelmans zegt: ‘Daarmee weet je zolang ik maar blijf roepen dat het een ziekte is, is het geen letsel van een ongeval. En dan weet je bij een jong mens dat het niet over 40 jaar gaat, maar misschien over vijf jaar en een beetje.’

Jarenlang traineren

Zo proberen verzekeraars de afwikkeling jarenlang te traineren om zo min mogelijk te hoeven uitkeren. Radar besteedde hier in 2001 en 2009 ook al aandacht aan. Het verhaal van Ingrid is dus helaas geen incident. Uit onze enquête ingevuld door 3085 mensen blijkt dat bij maar liefst 55% discussie ontstaat over het causaal verband tussen het ongeval en de opgelopen schade. Bij mensen waar er sprake is van een discussie gaat het bij 66% over de medische bewijslast en 48% over de hoogte van de schadevergoeding. Lees hier al onze enquête uitslagen.

Discussie over het causaal verband

Tim Bueters is letselschadeadvocaat en voorzitter van de vereniging van Advocaten voor Slachtoffers van Personenschade (ASP). Hij herkent Ingrids verhaal. ‘De discussie over het causale verband die ontstaat vaak op een moment dat er sprake is van letsel wat je niet direct op foto’s kunt zien. Als iemand zijn been gebroken heeft, dan kan iedereen dat zien. Maar als iemand niet aangeboren hersenletsel heeft of whiplashachtige klachten, dan zie je dat verzekeraars daar heel vaak een discussie over beginnen.’

Tegenpartij vertragende factor

Slachtoffers stellen zich niet aan. Uit onze enquête blijkt dat 55% van de slachtoffers zich door de bejegening van de verzekeraar eerder dader dan slachtoffer voelt. Van de 3085 ondervraagden geeft maar liefst 2 op de 3 aan het gevoel te hebben dat de schade-afwikkeling onnodig wordt of is vertraagd. Driekwart wijst de verzekeraar van de tegenpartij aan als vertragende factor.

Discussie hoogte van het schadebedrag

Naast de discussie over medische klachten is er ook vaak discussie over de hoogte van het schadebedrag. Uit onze enquête blijkt dat de uitkering van het schadebedrag niet soepel verloopt. 59% van de ondervraagden heeft financieel nadeel geleden door de schadeafhandeling. Een derde van de ondervraagden wacht, ondanks dat de aansprakelijkheid (deels) is erkend, op dit moment nog op de uitkering van het volledige schadebedrag. Van degenen die het wel hebben ontvangen, moest 60% meer dan 1 jaar wachten, 41% meer dan 2 jaar en 19% meer dan 5 jaar.

Pervers systeem

Brekelmans zegt: ‘Het systeem zit pervers in elkaar en moet op de helling. Letselschade is een miljardenindustrie en het geld komt niet ten goede aan de slachtoffers. Iedere advocaat, medisch specialist of deskundige wordt betaald door de verzekeraars (de aansprakelijke tegenpartij). Zij hebben allemaal een economisch belang. Er kan jaarlijks 200 miljoen euro aan kosten bespaard worden als je een onafhankelijk bemiddelingsloket start. Nu wordt een heel spel opgetuigd door verzekeraars om schadeclaims af te wijzen en zo min mogelijk uit te keren. Maar mensen sluiten een verzekering af om hun schade te vergoeden als dat nodig is.’

16.000 euro voorschot

Ingrid ontving in de afgelopen 15 jaar 16.000 euro voorschot, terwijl haar schade al gauw richting de twee miljoen euro loopt. Het gaat in haar geval om veertig jaar verlies aan inkomen, smartengeld, huishoudelijke hulp, verlies aan zelfwerkzaamheid waardoor je de hulp nodig hebt van een schilder en of tuinman, woningaanpassingen, vervangend vervoer, ambulante begeleiding etc. Over een periode van veertig jaar heb je het al snel om schadebedragen van tonnen tot zelfs miljoenen. Achmea probeerde in 2008 en 2010 tot een oplossing te komen. De verzekeraar bood Ingrid een bedrag aan van 25.000 euro. Dat staat in geen enkele verhouding met haar schade.

Reactie Achmea

We vroegen verzekeraar Achmea om een reactie. De verzekeraar wilde niet in de studio verschijnen, maar koos voor een schriftelijke reactie. We vroegen: Waarom duurt de schadeafhandeling van Ingrid zo lang. En hoe gaat Achmea deze impasse doorbreken en proberen tot een oplossing te komen? Achmea schrijft: ‘Wij betreuren het zeer dat mevrouw Van Casteren al zo lang moet wachten op duidelijkheid. We willen graag zo spoedig mogelijk met mevrouw van Casteren en haar belangenbehartiger tot een oplossing komen.’

‘Een periode van vijftien jaar vinden wij veel te lang en dat is in niemands belang. Alle partijen hebben een verantwoordelijkheid om zich in te zetten voor een vlotte afwikkeling van de letselschade. Wij hadden er meer bovenop kunnen zitten om er zoveel mogelijk snelheid in te houden.’ Achmea gaat binnenkort met Ingrid van Casteren en Maarten Brekelmans om tafel en mediation behoort tot de mogelijkheden. Lees hier de volledige reactie van Achmea.

Gedragscode wordt niet nageleefd

Uit onze enquête blijkt ook: hoe hoger het schadebedrag, hoe langer de afwikkeling duurt. Dit staat haaks op de Gedragscode Behandeling Letselschade (GBL) die verzekeraars in 2006 zelf in het leven riepen. In de GBL staan tien gedragsregels waar verzekeraars zich aan moeten houden. Maar de eigen gedragscode wordt niet nageleefd. Letselschadezaken met hoge schadevergoedingen worden vaak niet binnen twee jaar afgehandeld. Uit de open antwoorden van ondervraagden blijkt:

De consument staat niet centraal.

Schade wordt niet voortvarend afgewikkeld, zeker niet binnen twee jaar.
Er zijn geen korte reactietermijnen. Vaak duurt het drie maanden of nog langer voor je een antwoord krijgt.
En er wordt in veel gevallen na twee jaar geen mediation aangeboden.
Radar berichtte in 2019 al over het consequent schenden van deze gedragscode door verzekeraars. De redactie stelde toen een zwartboek samen op basis van honderden reacties van letselschadeslachtoffers, die we overhandigden aan de politiek.

In 90 procent van de gevallen gaat het goed

Verzekeraars zeggen steeds dat de afhandeling in meer dan 90 procent van de gevallen goed gaat. Advocaat Tim Bueters plaatst bij die opmerking kanttekeningen: ‘Je ziet dat een heel groot deel van de schadegevallen een kapotte achterlamp is, of een bumper die van de auto af is gevallen. En dat wordt natuurlijk wel op tijd opgelost. Maar het gaat juist om de slachtoffers die een heel groot ongeval hebben gehad en ernstige schade. En dat is inderdaad maar een klein percentage van het aantal gevallen. Maar qua financieel belang wel een heel groot deel.’

Weinig veranderd

Richard Weurding, de directeur van het Verbond van Verzekeraars was in maart 2019 te gast in Radar. Hij zei toen: ‘We kijken er constructief naar. We streven naar een fundamentele oplossing met normering.’ Weurding zei in december 2019 in een speech ‘dat het roer om moet’. Weurding erkent dat sommige zaken lang duren omdat er onvoldoende capaciteit bij verzekeraars is. ‘Dat moet worden opgelost. Ook zijn er zaken waarin verzekeraars en belangenbehartiger het niet eens kunnen worden. Blijkbaar ervaren de partijen die bij de afhandeling van letsel betrokken zijn onvoldoende de urgentie om het eens te worden en het slachtoffer schadeloos te stellen. Dan hebben we het over zo’n 2.000 zaken per jaar, ofwel zo’n drie procent. Dat wordt ons – niet verrassend – flink voor de voeten geworpen. Dat moeten wij ons aantrekken.’ We zijn inmiddels ruim anderhalf jaar verder, maar in de praktijk is er weinig veranderd blijkt uit onze enquête.

In de uitzending pleit Weurding voor het oprichten van een onafhankelijke letselcommissie om langlopende letselschadezaken versneld af te handelen.

Geen grip

De Tweede Kamerleden Michiel van Nispen (SP), Attje Kuiken (PvdA) en Madeleine van Toorenburg (CDA) volgen de ontwikkelingen in het letselschadedossier op de voet. Ze lanceerde eind 2019 in Radar een notitie om tot nieuwe wetgeving en sancties te komen. Slachtoffers hebben te weinig grip op de afwikkeling van hun schade. Uit ons onderzoek blijkt slechts 22 procent van de ondervraagden het gevoel grip te hebben op hun zaak.

Zelfregulering werkt niet

Slachtoffers hebben geen stok om mee te slaan als verzekeraars zich niet houden aan hun eigen gedragscode. Als verzekeraar bijvoorbeeld niet tijdig antwoord geven, de afhandeling onnodig traineren en geen voorschotten uitkeren. Daarom pleiten de Kamerleden voor duidelijke wetten en regels die je kunt afdwingen. Zelfregulering door verzekeraars blijkt in 14 jaar tijd niet te werken. De politici vinden dat verzekeraars binnen zes weken moeten reageren en het eindeloos traineren moet afgelopen zijn. Onnodig rekken zou moeten leiden tot een hoger schadebedrag voor de slachtoffers. Ook moet er een onafhankelijke tuchtraad komen. Advocaat Bueters juicht dit toe. Als je er een sanctie op kunt zetten of slachtoffers een extra schadevergoeding zouden krijgen.

Onderzoek anderhalf jaar vertraagd

Sander Dekker, de minister voor Rechtsbescherming gaf in 2018 De Letselschade Raad de opdracht om het trage tijdsverloop in langdurige letselschadezaken te onderzoeken. De Universiteit Utrecht begon samen met adviesbureau Q-Consult Progress Partners in 2018 met dit onderzoek. Het onderzoek had eind 2018 klaar moeten zijn, maar liep ruim anderhalf jaar vertraging op. De onderzoekers analyseerden 201 letselschadedossiers bij 13 aansprakelijkheidsverzekeraars. En 195 slachtoffers hebben meegewerkt aan het vragenlijstonderzoek. Op dinsdag 8 september worden de langverwachte onderzoeksresultaten overhandigd aan minister Dekker. Het Verbond van Verzekeraars heeft niet gewacht op de uitkomsten van dit onderzoek en presenteerde afgelopen mei een plan van aanpak. Alle verzekeraars zouden vanaf 1 juni volgens dit plan moeten werken.

Dubbel slachtoffer

De Tweede Kamerleden Michiel van Nispen (SP), Attje Kuiken (PvdA) en Madeleine van Toorenburg (CDA) zijn blij met de cijfers en ervaringen uit de Radar-enquête. Van Nispen zegt: ‘Jullie cijfers tonen de ernst van het probleem aan. Mensen worden dubbel slachtoffer: van het ongeluk en van de behandeling van de verzekeraar. Slachtoffers moeten te lang wachten op een rechtvaardige afwikkeling en ze moeten hun leven lang vechten om hun recht te halen. Dat neem ik de verzekeraars buitengewoon kwalijk.’

Kamermeerderheid

De zelfregulering van de verzekeraars werkt niet. De Kamerleden konden het afgelopen half jaar niet doorpakken met hun voorstellen, omdat ze eerst het onderzoek van de Universiteit Utrecht moesten afwachten en met welke aanpak minister Dekker wil komen. Het onderzoek liep vanwege de coronacrisis extra vertraging op. Volgens het drietal had de minister al aan de slag kunnen gaan, want voor hun wetsvoorstellen is een Kamermeerderheid.

Onafhankelijke toezichthouder

Van Toorenburg zegt: ‘Dit is het moment om door te pakken. We moeten het wettelijk vastleggen en afdwingen dat verzekeraars zich aan korte termijnen houden. En dat er ook sancties zijn als ze zich niet aan de gemaakte afspraken houden. Slachtoffers moeten betere voorschotten krijgen. En slachtoffers moeten naar een onafhankelijk toezichthouder kunnen stappen.’